|
|
||
|
Een ontrolde rode vlag |
A. Stop: Plaats waar een trein moet stoppen. (Bezet spoor)
B. Stop: Sein mag niet voorbijgereden worden. Markering gevaarpunt. (Werkzaamheden) C. Aanwezigheid van een trein voor een stop tonend sein is bekend. Getoond door de wachter. Getoont nadat de trein zich voor het sein meldt. D. Getoond aan wegverkeer: Wegverkeer moet stoppen. Bij nacht een rode lamp Indien dit sein in een cirkelvormige beweging wordt gegeven betekend dit GEVAAR. |
|
|
Een ontrolde gele vlag |
A. Let op! Over een korte afstand volgt een ontrolde rode vlag:
B. Langzaam rijden. bij nacht een gele lamp |
|
|
Een ontrolde blauwe vlag |
Aanduiding van de plaats waar en rangeerdeel of een stoppende trein tot stilstand moet komen
Bij nacht een blauwe lamp |
|
|
Een ontrolde groene vlag |
A. Trein staat achter vrij.
B. Onder "A"genoemde sein begrepen. Gegeven door de wachter. C. Het doen oprijden van werkwagen, motorlorries en spoorwegrijwielen. D. Voorbijrijden toegestaan. Getoond als er geen vast sein is wat de opdracht kan geven. Bij nacht een groene lamp verticaal bewogen. |
|
|
Een ontrolde witte vlag | Melding door extra veiligheidsman, dat een trein nadert. (Verticaal bewogen vlag) | |