Hulpseinen ter verduidelijking.

Verklaring van seinbeelden uitgebeeld door middel van borden of lampen.
Seinbeeld
Omschrijving
Verklaring van het seinbeeld
Vast geel licht bij een sein dat toegang geeft tot een station; duidelijk lager geplaatst dan de arm- of lichtsein waarbij het hoort. Voorzichtig rijden. (bezet spoor)
Een trapeziumvormig wit bord met een gele verticale band, waarop een uit een of meer zwarte cijfers bestaand getal.
  • De machinist van een stoppende trein moet bij binnenkomst over de wissels achter het inrijsein de snelheid beperken tot de door het getal aangegeven snelheid
  • De machinist van een doorrijdende trein moet bij binnenkomst over de wissels achter het inrijsein de snelheid beperken tot de door het getal aangegeven snelheid en rekenen op stop.
Hij mag de doorrijsnelheid echter behouden als hij aan het voorsein kan zien dat hij mag doorrijden.
Dit sein is bevestigd aan het voorsein van een inrijsein dat geen aanwijzing geeft omtrent de snelheid. Een voorsein van het daarop volgende uitrijsein is aanwezig
Twee melkwitte lichten bij een ander sein geplaatst; het bovenste licht links van het onderste licht. De ingestelde rijweg leidt naar de bestemming, die wordt aangeduid door de plaats van het bovenste licht ten op zichtte van het onderste.
De rijweg leidt naar links
Twee melkwitte lichten bij een ander sein geplaatst; het bovenste licht recht boven het onderste licht. De ingestelde rijweg leidt naar de bestemming, die wordt aangeduid door de plaats van het bovenste licht ten op zichtte van het onderste.
De rijweg leidt rechtdoor.
Twee melkwitte lichten bij een ander sein geplaatst; het bovenste licht rechts van het onderste licht. De ingestelde rijweg leidt naar de bestemming, die wordt aangeduid door de plaats van het bovenste licht ten op zichtte van het onderste.
De rijweg leidt naar rechts.
Een ruitvormig wit bord met groene rand, bevestigd aan of geplaatst onmiddellijk bij een seinarm. Als het sein, waarbij het bord behoort, uit de stand stop is gebracht, mag de mschinist vertrekken.
Geldt voor goederentreinen en reizigerstreinen welke niet langs een perron staan. De machinist moet het sein waarbij het bord behoort, vooraf in de stand stop hebben waargenomen.
Een gele balk op een wit veld, aangebracht onder de seinarm van het sein dat toegang geeft tot een station. Voorzichtig rijden. Het spoor loopt dood.
Een zwart-witte paal, dragende twee lantarens met melkwitte ruiten; de linker hoger dan de rechter geplaatst. De vaste seinen nabij de aanwijspaal gelden niet voor de treinbeweging op het spoor waarop de aanwijspaal betrekking heeft.
Vast wit licht of een verlicht groen veld met witte rand dat bij een sein; duidelijk lager geplaatst dan de arm- of lichtsein waarbij het hoort. Vertrekken. Het sein mag niet worden opgevolgd als het vaste sein waarbij het sein behoort vertrekken verbiedt.
Een zwart bord aangebracht met een of twee schuin naar onderen wijzende witte pijlen, aangebracht aan een vast sein. Het bord geeft aan voor welk spoor het sein geld.
Een wit bord met zwarte tekst aangebracht onder een ander bord. Het bord geeft meer aanwijzingen en of opdrachten omtrent het bord er boven.
Laatste bijgewerkt: 6-6-2009

terug naar de homepage Seinenboek