|
|
|
|
![]() |
Een arm gestrekt omhoog geheven. | Een snel afwisselend wit en geen licht. | Trein gereed voor vertrek. |
![]() |
Vertrekstaf omhoog gehouden. Vertrekstaf bestaat uit een stok waaraan een groene schijf met dikke witte rand. | Een groen licht loodrecht op en neer bewogen. | Vertrekken. |
![]() |
Een van het spoor gerichte horizontale gestrekte arm. | Een wit licht | Snelheid minderen zolang het sein wordt gegeven. Rekenen op stopteken. |
![]() |
Een arm naar beneden gehouden heen en weer bewegen. | Een wit licht horizontaal heen en weer bewegen. | Rijden in de richting: "naar de seingever toe". |
![]() |
Een hand van zo laag naar zo hoog mogelijk bewegen. | Een wit licht langzaam loodrecht op en neer bewegen. | Rijden in de richting: "van de seingever af". |
![]() |
Met een uitgestrekte arm een volle cirkel beschrijven. | Met een wit licht een volle cirkel beschrijven. | Stoppen |
![]() |
Beide handen boven het hoofd bij elkaar brengen. | Een wit licht meerdere malen met de rechter hand in een halve circel omhoog brengen en daarna snel loodrecht omlaag brengen. | Remmen vast. |
![]() |
Een hand boven het hoofd meermalen in een halve cirkel heen en weer bewogen. | Een wit licht boven het hoofd meermalen in een halve cirkel heen en weer bewogen. | Remmen los. |
![]() |
Een arm gestrekt omhoog geheven. | Een wit licht omhoog gehouden. | Remmen in orde. Door dit sein door de machinist te laten herhalen geeft hij aan het seinbeeld "remmen in orde" te hebben begrepen |
![]() |
Beide armen in de hoogte | Er bestaat hiervan geen nachtsein |
Gevaar! Stoppen.
Sein wordt toegepast als er geen andere middelen ter beschikking staan. |
![]() |
Beurtelings rood en geen rood licht gegeven met een schijnwerper op de trein gericht. | Idem als dagsein |
Gevaar! Stoppen.
Sein wordt toegepast als er geen andere middelen ter beschikking staan. |
![]() |
Een willekeurig voorwerp in een kring zwaaien. | Een rood licht in een kring zwaaien. |
Gevaar stoppen.
Dagsein: Bij voorkeur een rode vlag. Nimmer een geel of groen gekleurd voorwerp. Indien mogelijk geluidseinen geven. |
![]() |
Een brandende rode fakkel | Als dagsein |
Gevaar, stoppen.
Wordt ook gegeven bij wegverkeer indien de rode lamp of rode vlag niet toegepast kan worden. |
![]() |
Met het gelaat naar de post gekeerd en de uitgestrekte arm naar het wissel beschrijft de functionaris een cirkelboog met de arm. | Met een wit licht naar de post gekeerd een cirkelboog met de arm naar het wissel beschrijven |
Leg het wissel om.
Desnoods wordt dit sein getoond in combinatie met het luidkeels schreeuwen van het nummer van het wissel. |
![]() |
Een rechthoekig geel bord met witte rand loodrecht op en neer bewogen. | Een geel licht loodrecht op en neer bewogen. | Opzwaaibord: Oprijden. Te bezigen in de gevallen, waarin het vaste sein niet kan worden bedient, ofwel de trein van verkeerd spoor komt en niet van de telefoon kan gebruik gemaakt kan worden. Het sein mag niet worden bezigd, indien gevaar bestaat, dat het wordt opgevolgd door een trein waar het niet voor bestemd is. Het sein mag pas worden gegeven wanneer de betreffende trein stil staat en het sein "Trein staat stil" (_..) heeft gegeven. Het sein mag niet voorbij worden gereden tenzij er een groene of gele vlag wordt getoond. |
![]() |
Een gele vlag. | Een geel licht gericht op de trein | Snelheid verminderen tot beperkte snelheid. Getoont na het tonen van het opzwaaibord. |
![]() |
Een groene vlag. | Een groen licht gericht op de trein | Plaats waar het sein getoond wordt mag voorbijgereden worden. Getoont na het tonen van het opzwaaibord. |
![]() |
Een blauwe vlag. | Een blauw licht gericht op de trein | Aanwijzing van de plaats van stoppen in verband met de lengte van de trein. |
![]() |
Een rode vlag vlag gericht naar het wegverkeer | Een rood (flikker) licht gericht naar het wegverkeer. | Stop voor wegverkeer. |