Het elektrisch wisselstroomblokslot




Open blokkast met wisselstroombloksloten. in het midden een gelijkstroomblokslot



Voor de koppeling tussen de apparatuur die zich buiten bevindt hebben we de diverse grendels en sloten buiten en de linialenkast binnen de post. Maar om bloktoestellen onderling te kunnen koppelen moeten we het via de elektrische weg doen. De firma Siemens en Halske uit Duitsland had daar een oplossing voor. Het elektrisch blokslot. Een blokslot met een mechanische koppeling met de linialenkast en een elektrische koppeling met een andere blokkast.

Toepassingen van een wisselstroomblokslot
Bloksloten werden vroeger veelvuldig toegepast. Ze werden voor diverse zaken gebruikt. De bijnaam van een blokslot was venster vanwege het ruitje in de blokkast. Enkele voorbeelden:
  • Aankomst- en vertrekvenster, (spoorvenster)
  • Blokstelsels
  • Beveiligde rangeerrijwegen via meerdere posten
  • Aansluitingen t.b.v het ontgrendelen van sleutels van de handwissels en stopontspoorblokken/tongen


  • Rechts de voorplaat van een blokkast met enkele bloksloten. De middelste is een gelijkstroombloksloten. de andere twee wisselstroombloksloten.


    Alle drie de bloksloten zijn rood maar de linkse is niet geblokt. De kleur geeft niet de stand aan maar de combinatie van de kleur met de kleur van de zegelpen onder het venstertje van het blokslot. (rood in dit geval)


    Werking

    Het wisselstroomblokslot werkt vrij eenvoudig, maar is ook gevoelig. Zo kan niet zomaar elk onderdeel gewisseld worden. De onderdelen zijn passend voor dat slot gemaakt.
    We beginnen bij het elektrische gedeelte. De spanning wekken we op door een blokinductor welke aan de zijkant van de blokkast zit. Elke blokkast met wisselstroomvensters heeft een blokinductor. Hiermee wekken we een wisselspanning op die ongeveer rond de 90 volt zit. Op een blokslot zitten twee spoelen die een staaf (echappement) aantrekken. Het echappement beweegt zich op het ritme van de frequentie van de spanning tussen de spoelen. De spoelen zijn zo aangesloten dat de polariteit van het magnetisch veld wisselt.
    Aan het echappement zitten twee zogenaamde haken, welke langs een sectorplaatje bewegen. De sectorplaat is voorzien van tanden. Aan de sectorplaat zit een as welke half rond is. Er is namelijk een deel vanaf gevijld, waardoor er een halve as ontstaat. Dit is het belangrijkste onderdeel van het wisselstroomblokslot. Langs de halve as kan een pal (arręt) bewegen. Dit arręt is voorzien van een veer welke deze altijd in zijn normale stand wil trekken.
    Door het hele blokslot lopen een drie tal pennen. De drukpen welke bovenop van een handel is voorzien om deze te kunnen drukken. Hiermee wordt een bovensluitpen gedrukt. Deze bovensluitpen drukt op zijn beurt een ondersluitpen welke de koppeling is met de linialenkast. Alle drie de pennen zijn voorzien van veren voor hun normale stand (omhoog). Als het arręt in de weg zit doordat het blokslot geblokt is, kan de bovensluitpen niet meer omhoog. Het arręt wordt vastgezet doordat de halve as van de sectorplaat is gedraaid.
    Verder is er een voorziening getroffen tegen herhaald drukken. Dit is een pal welke onder de drukpen schiet als de drukpen omhoog staat en de bovensluitpen omlaag staat (geblokt).
    Op de onderstaande schematische tekening benoemen we even de onderdelen. Er naast staan drie situaties waarin het blokslot zich kan bevinden. Vrij, blokken en geblokt.

    1. Drukkop met drukpen
    2. Spoelen
    3. Echappement
    4. sectorplaat (half wit, half rood
    5. Halve as van de sectorplaat
    6. Arręt
    7. Bovensluitpen
    8. Ondersluitpen
    9. Pal tegen herhaald drukken
    10. Contacten op de drukpen
    11. Contacten op de ondersluitpen


    Elektrische zaken
    Elektrische contacten zitten altijd op de drukpen. Dit is nodig om het blokslot te doen functioneren. Deze contacten schakelen alleen om als het venster geblokt wordt. Na het blokken en het loslaten van de drukpen zullen de contacten weer terug springen. Op de bovensluitpen kunnen ook contacten zitten. Deze schakelen met de stand van het blokslot. Indien er te weinig contacten zijn kunnen op de ondersluitpen ook voor speciale doeleinden contacten worden geplaatst.
    Voor het laten werken van een blokslot zijn er in de meeste situaties twee bloksloten. Het ene blokslot ontblokt bij het blokken de andere en anders om. (Wip-effect) In enkele situaties kan worden afgeweken door het gebruik van een wekknop. In dat geval zitten in het elektrisch circuit altijd enkele contacten van andere beveiligingen zoals bijvoorbeeld bij een overgang van een klassieke beveiliging naar de moderne beveiliging het contact van de stand van het eerste bloksein. (Wijlre post T 1989)

    Storing
    Wanneer er een storing optreedt doordat het blokslot niet geheel is vrijgekomen of een andere oorzaak moet men ontzegelen. Dat houdt in dat het vensterglaasje van de blokkast verwijderd moet worden na het breken van een zegelloodje. Daardoor kan men nu aan het echappement komen wat normaal op en neer bewogen wordt door de beide spoelen aan de achterzijde. Door nu die beweging met de vingers te maken kan men het blokslot handmatig vrijmaken.



    terug naar Hometerug naar Uitleg